Home ] Vorige pagina ] [ Volgende pagina ]

  
 
HET SPOOR BIJSTER (1965-2005)

 

 

De oplettende lezer zal allang hebben gezien dat tussen het einde van de vorige periode en het begin van deze een gat van vijf jaar zit, en als het goed is weten zelfs de minst historisch beseften onder ons wel wat zich in deze vijf lange jaren heeft afgespeeld. De Tweede Wereldoorlog bracht enorme schade toe aan onze spoorwegen. Van de infrastructuur (rails, bovenleidingen seinen, bruggen, enz.) was ongeveer tweederde deel beschadigd of onbruikbaar. Van het rollend materieel was zelfs meer dan negentig procent kapot gemaakt of verdwenen. Daarbij vergeleken viel de schade aan de stations nog enigszins mee; ongeveer 18% van de stations, oftewel ruim één op de zes, was zwaar tot onherstelbaar beschadigd. Tientallen stationsgebouwen zijn tijdens die oorlogsjaren verloren gegaan, veelal als gevolg van bombardementen of andere gevechtshandelingen. Hierbij zaten een aantal belangrijke knooppunten, zoals Rotterdam Delftsche Poort, Arnhem, Nijmegen, en 's-Hertogenbosch. Vrijwel direct na de bevrijding werd begonnen met de wederopbouw, waarbij het accent in de eerste jaren uiteraard vooral lag bij het herstel van het spoor en het weer op gang brengen van het treinverkeer. Stationsgebouwen werden zonodig provisorisch opgelapt, pas aan het einde van de jaren veertig begon men aan het herstel van de eerste stations. De eerste nieuw gebouwde stationsgebouwen kwamen in 1950 gereed. Het spreekt uiteraard voor zich dat in deze periode van wederopbouw het aantal nieuwe stations gering is, voor het overgrote deel betrof het overgrote deel betrof het vervanging van een bestaand station of stationsgebouw.
De meeste stationsgebouwen die in de eerste helft van de jaren vijftig gereedkwamen werden ontworpen door dezelfde twee architecten die ook al voor de oorlog actief waren: H.G.J. Schelling en S. van Ravesteyn. Ditmaal waren hun werkterreinen duidelijk afgebakend. Van Ravesteyn was vooral in het zuiden van het land actief, terwijl Schelling de stationsgebouwen boven de grote rivieren ontwierp. Rotterdam vormde hierop een uitzondering, dat werd weer aan Van Ravesteyn toegewezen.
Schelling was al voor de Tweede Wereldoorlog een aanhanger van een heldere en zakelijke bouwstijl, met als absolute hoogtepunten zijn ontwerpen voor de Amsterdamse stations Amstel en Muiderpoort. Dat uitgangspunt was aan het einde van de jaren veertig onveranderd gebleven, waarbij Schelling zich nu liet inspireren door de architecten Peret uit Frankrijk en Honegger uit Zwitserland. Beide architecten hadden toen al naam gemaakt door het op grote schaal toepassen van geprefabriceerde betonelementen. Deze invloeden zijn vooral terug te vinden bij de stationsgebouwen van Enschede, Hengelo en Zutphen. Schelling's collega Van Ravesteyn gooide het ondertussen over een heel andere boeg, al was ook hij aanvankelijk een groot voorstander van een zakelijke bouwstijl. Dat principe liet hij echter al aan het einde van de jaren dertig min of meer varen en kregen zijn ontwerpen sierlijke en gebogen lijnen. De na-oorlogse stijl van Van Ravesteyn is -op z'n zachtst gezegd- nogal wisselend, waarbij traditionele Delftsche School werd afgewisseld door Italiaanse invloeden met colonnades en vooral veel beeldhouwwerken. In een enkel geval werden beide stijlen zelfs gecombineerd, zoals bij het inmiddels gesloopte stationsgebouw van 's-Hertogenbosch. De kritieken op dit gebouw waren dan ook ronduit vernietigend. Bij het ontwerpen van de Rotterdamse stations keerde Van Ravesteyn echter (gedwongen, overigens) weer terug naar een puur zakelijke bouwstijl.
Aan het begin van de jaren vijftig deed K. van der Gaast, een nieuwe, jonge architect, zijn intrede. Aanvankelijk werkte Van der Gaast als meewerkend architect onder Schelling en Van Ravesteyn en die hoedanigheid ontwierp hij zijn eerste stations. Uiteraard waren dit nog kleinere en vrij eenvoudige projecten, maar Van der Gaast maakte al snel carrière. Al in 1953 werd hij de nieuwe hoofdarchitect en kreeg hij ook de grote projecten. Het eerste werd het nieuwe station van Eindhoven, gevolgd door het eveneens nieuwe station in Venlo. De nieuwe hoofdarchitect sloeg een compleet andere weg, en dat had niet alleen betrekking op zijn bouwstijl. Van der Gaast was één van de eerste bouwmeesters die open stond voor ideeën en meningen van anderen, en daar vervolgens het ontwerp op aanpaste. Ook zou hij het begrip "stationsgebouw" een nieuwe betekenis gaan geven. Het hoogtepunt uit het oeuvre van Van der Gaast werd het nieuwe station van Tilburg, dat in 1965 gereed kwam. Dat station markeerde echter ook het einde van een tijdperk. De Spoorwegen zaten financieel in zwaar weer, en dit zou in de jaren die volgden ook doorwerken in de stationsontwerpen. Een andere ontwikkeling gedurende dit tijdvak was de terugkeer van het standaardstation. Vanaf de tweede helft van de jaren vijftig werd, voor het eerst in decennia, weer een serie (vrijwel) identieke stationsgebouwen gerealiseerd.

De kentering kwam aan het begin van de jaren tachtig, toen langzaam maar zeker het besef kwam dat een oud, overbodig geworden stationsgebouw -indien mogelijk- een tweede leven verdiende. Ook traden er enkele jonge architecten in dienst, die voor een frisse wind in de stationsarchitectuur gingen zorgen. Een mooi voorbeeld is het station van Heerenveen , ontworpen door J.A. van Belkum, dat in 1983 gereedkwam. Het werd de opmaat naar een nieuwe bloeiperiode, die overigens pas vanaf de tweede helft van de jaren tachtig goed op gang kwam. Overigens gingen er ook in de jaren tachtig nog een behoorlijk aantal stationsgebouwen tegen de vlakte, waaronder opvallend veel "Waterstaatstations" van het type derde en vierde klasse.
Het zal weinig verbazing wekken dat op dit moment geen enkel stationsgebouw uit deze periode een monumentale status heeft. Wel zijn er al een behoorlijk aantal gesloopt, die zijn -voor wat betreft dit overzicht- buiten beschouwing gelaten en datzelfde geldt voor de vele onbemande haltes. Ook de haltes aan de Zoetermeerlijn, al sinds jaar en dag een metrolijn, zijn hier niet te vinden...

 
 
De stationsgebouwen uit deze periode
  
AKKRUM
AMSTERDAM ZUID
ANNA PAULOWNA
BARNEVELD CENTRUM
BEILEN
BERGEN OP ZOOM
BORNE
BUITENPOST
BUSSUM ZUID
CAPELLE SCHOLLEVAAR
CASTRICUM
COEVORDEN

CULEMBORG
DEN HAAG CENTRAAL
DEN HAAG MARIAHOEVE
DEN HAAG LAAN VAN NOI
DEURNE
DIEMEN
DOETINCHEM
DUIVEN
EINDHOVEN STRIJP-S *
ELST
EMMEN
ETTEN-LEUR
FEANWÂLDEN **
GELEEN-LUTTERADE
GOE
S
GORINCHEM
GOUDA
GRIJPSKERK
GRONINGEN NOORD

GROU-JIRNSUM
't HARDE
HAREN

HEEMSKERK
HEERENVEEN
HEERHUGOWAARD
HEEZE
HEILOO
HOOGEVEEN
MAASSLUIS
OSS
OSS WEST
PURMEREND OVERWHERE
RAALTE
RAVENSTEIN
RHENEN
ROSMALEN
ROTTERDAM WILGENPLAS

SCHAGEN
STEENWIJK
SUSTEREN
TILBURG UNIVERSITEIT ***
VEENENDAAL CENTRUM
VEENENDAAL WEST
VELP
VENRAY
WEESP
WEHL
WIERDEN
WIJCHEN

WIJHE

WORMERVEER
ZAANDAM
ZALTBOMMEL
ZOETERMEER OOST
ZUIDHORN
ZWIJNDRECHT
  
 
* Dit station heette tot 13 december 2015
Eindhoven Beukenlaan
*** Dit station heette tot 12 december 2010
Tilburg West
** Dit station heette tot 13 december 2015
Veenwouden
 
  

Let op: De paginavolgorde is gebaseerd op de tijdslijn en is daardoor anders dan de alfabetische volgorde van dit overzicht. Klik hier voor de eerste stationspagina.

 
 
 
 
 
 
 
 
 
  Free counter and web stats versie: 12-06-2025